PHILIPSBURG, Sint Maarten — Het OM op Sint Maarten gaat niet anders om met high officials dan met de gewone burger. Dat is de belangrijkste conclusie van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) naar aanleiding van het onderzoek naar mogelijke klassenjustitie door het OM op Sint Maarten.
Aanleiding voor het onderzoek was de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg in de zogenaamde “Masbangu”–zaak, waarin de rechter oordeelde dat het OM vanwege de genomen beslissingen de schijn van klassenjustitie had gewekt. In hoger beroep concludeerde het Gemeenschappelijk Hof al dat dit oordeel onjuist is en vernietigde deze uitspraak van het Gerecht.
Nu komt dus ook de Raad tot deze conclusie. De Raad wijst erop dat er verschillende factoren zijn die bijdragen aan een noodgedwongen selectiviteit in de aanpak van strafzaken. Een hele opvallende factor is de Landsverordening vervolging politieke gezagsdragers op Sint Maarten.
Deze landsverordening legt het Openbaar Ministerie beperkingen op waardoor ministers en statenleden in een andere, bevoorrechte rechtspositie worden geplaatst in vergelijking met de gewone ‘man in the streets’, aldus de Raad.
De Raad constateert dat deze vorm van selectiviteit en ongelijkheid niet aan het OM kan worden tegengeworpen en dat het OM er alles aan doet om binnen de kaders van de wet op inventieve wijze bewijs te vergaren in strafzaken tegen high profile verdachten.
Een minstens zo belangrijke reden voor selectiviteit in de opsporing en vervolging is de geringe slagkracht van de rechtshandhavingsketen op Sint Maarten, aldus de Raad. Door capaciteitsgebrek bij het Korps Politie Sint Maarten, de Landsrecherche en bij het OM moeten meer dan gewenst prioriteiten worden gesteld bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Factoren zoals de ernst en bewijsbaarheid van de zaak en de duur en complexiteit van het onderzoek zijn daarbij belangrijk. Het huidige niveau van de rechtshandhavingsketen op Sint Maarten zorgt ervoor dat slechts een beperkt aantal zaken kan worden opgepakt.
Dit leidt tot onvrede in de samenleving en draagt bij aan de beeldvorming dat het OM op Sint Maarten selectief en niet doortastend zou optreden, zo stelt de Raad. De Raad adviseert het OM ook om door te gaan met het actiever communiceren en voorlichten van de maatschappij.
Het OM onderkent deze noodzaak en zal zich hiervoor blijven inzetten. Het OM kan zich verenigen met de conclusies van de Raad en onderschrijft de door de Raad aan de Minister van Justitie gedane aanbevelingen.