Gevangenisstraf van 24 jaar in hoger beroep gehandhaafd voor moord op echtgenote

4399
Curacao courthouse

 

Willemstad, Curaçao – Het Hof heeft de verdachte A.C.H. op donderdag 24 november 2016 evenals het Gerecht in eerste aanleg veroordeeld tot 24 jaar gevangenisstraf voor een poging uitlokking tot moord en voor de moord op diens echtgenote. Tevens dient A.C.H. een schadevergoeding te betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer.

A.C.H. en zen echtgenote zuster Berry
Verdachte A.C.H. en zen echtgenote slachtoffer zuster Berry

Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de eerste maanden van vorig jaar heft getracht een ander uit te lokken om diens echtgenote te vermoorden. Daartoe heeft de verdachte die ander een bedrag van NAf 5.000,00 betaald. Daarnaast heeft de verdachte een fotokopie van googlemaps met daarop een rijroute van het ziekenhuis waar het slachtoffer werkte naar haar woning, een kleurenfoto van het slachtoffer, een kleurenfoto van de woning van het slachtoffer en twee afbeeldingen van een rooster met vermelding van het kenteken van de auto van het slachtoffer op één van die twee afbeeldingen aan die ander verstrekt.

Toen de beoogde dader had afgehaakt, heeft de verdachte zijn plan aangepast en een paar weken later zelf zijn echtgenote om het leven gebracht. De verdachte heeft het slachtoffer bij thuiskomst opgewacht en gedood. De verdachte heeft dat gedaan door haar een groot aantal keer met een mes te steken. Het tijdstip waarop en de omstandigheden waaronder dit is gebeurd komen vrijwel exact overeen met het eerder door de verdachte opgestelde plan voor de beoogde moord op het slachtoffer door die ander.

Het Hof komt tot de conclusie dat de verdachte op 15 maart 2015 heeft gehandeld met de voor moord vereiste voorbedachte raad.

Op de plaats delict zijn in de buurt van het slachtoffer een naar buiten gekeerde handtas aangetroffen met daarnaast diverse goederen, zoals papieren en een portemonnee en een fles bodymilk. Op de desbetreffende goederen zijn bloedsporen van de verdachte aangetroffen.

Tevens zijn bloedsporen van de verdachte aangetroffen op de motorkap en op de binnenzijde van de deurstijl van de auto van het slachtoffer.

De verdachte heeft steeds ontkend dat hij verantwoordelijk is voor de dood van het slachtoffer. Voorts heeft hij zich zowel bij de politie als bij de behandeling in hoger beroep op zijn zwijgrecht beroepen. Voor de verklaringen van de verdachte is het Hof aangewezen op zijn als getuige afgelegde verklaring bij de politie, zijn voorgelezen schriftelijke verklaring op de terechtzitting in eerste aanleg en de verklaring die hij op die zitting heeft afgelegd naar aanleiding van de aan hem gestelde vragen.

Daarnaast heeft verdachte een enkele vraag  beantwoord op de terechtzitting in hoger beroep en heeft hij evenals in eerste aanleg gebruik gemaakt van zijn recht op het laatste woord.

Het Hof komt tot de conclusie dat de verklaring van de verdachte op essentiële punten gebreken vertoont en niet, althans onvoldoende wordt ondersteund door ander betrouwbaar bewijsmateriaal.

Verder heeft de verdachte nagelaten een verklaring te geven voor hem belastende omstandigheden.

In het kader van de strafmaat overweegt het Hof dat de verdachte zijn echtgenote het meest fundamentele recht wat haar toekwam, namelijk het recht op leven, heeft ontnomen. De wijze waarop de verdachte haar heeft vermoord, is bovendien gruwelijk. De nabestaanden zullen met die wetenschap verder moeten leven. Ook hen is onherstelbaar leed aangedaan. Dat geldt in het bijzonder voor de vier nog jonge kinderen die hierbij betrokken zijn. Zij moeten nu hun (biologische dan wel feitelijke) moeder missen in de wetenschap dat hun eigen vader daarvoor verantwoordelijk is.

Het Hof rekent het de verdachte bovendien bijzonder zwaar aan dat hij zijnminderjarige zoon wakker heeft gemaakt, in de wetenschap dat die zoon buiten met een afschuwelijke situatie zou worden geconfronteerd. Aangenomen moet worden dat alle nabestaanden en familieleden van het slachtoffer hiervan nog lang psychische schade zullen ondervinden.

Voorts houdt het Hof rekening met het feit dat de verdachte geen inzicht heft gegeven in zijn beweegredenen, zodat de nabestaanden in het duister tasten over de reden waarom zij een dierbare persoon moeten missen, wat – naar mag worden aangenomen – nadelig is voor de verwerking van hun leed. Ook in bredere kring heeft de moord op het slachtoffer een schok teweeg gebracht. De rechtsorde is door dit misdrijf op ernstige wijze geschokt.

Als docent in het voortgezet en hoger onderwijs vervulde de verdachte een maatschappelijke voorbeeldfunctie. Hij heeft het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen stellen in personen die fungeren als rolmodel voor leerlingen, diep geschaad.

Gevangenisstraf: 24 jaar.